Tuvalu
Moeilijke aankomst
Na meer dan twee maanden in Fiji te zijn geweest wordt het hoog tijd om verder te gaan en de boeg van Happy Monster naar Tuvalu te richten. Dit kleine land bestaat uit slechts negen atols en is bij wetenschappers geliefd om het feit dat de atols slechts enkele meters boven de zeespiegel uitsteken.
De eerste dagen van de tocht verlopen voorspoedig maar dan komen de squalls. Korte maar hevige regenbuien gepaard met harde wind maken het varen onaangenaam en als we uiteindelijk bij de ingang van het atol Funafuti, het hoofdeiland van Tuvalu aankomen, moeten we wachten op het juiste moment om de smalle doorgang te nemen. We varen wat heen en weer en na een enorme bui wagen we het erop. Met een windkracht zes pal tegen, draaiende motor en gehesen grootzeil varen we de pas in. Het tij loopt richting eb waardoor we ook nog eens tegen de stroom op moeten en met een snelheid van soms slechts één knoop worstelen we ons een weg naar binnen. Vanwege de tegenwind stampt Happy af en toe zo erg dat de boeg bijna onderwater komt en de achtersteven zo hoog wordt opgetild dat de schroef alleen maar lucht hapt. Dat maakt een geluid alsof we de schroef elk moment kunnen verliezen. Gelukkig neemt de tegenstroom af naarmate we verder de lagune inkomen en na ongeveer een uur kunnen we iets rustiger aan doen. Al motorzeilend tegen de nog steeds krachtige wind in bereiken we uiteindelijk aan het eind van de dag de plek waar we ons anker kunnen laten zakken.
Eerste kennismaking
Wat is het toch fijn om een watermaker aan boord te hebben. Voordat we aan wal zijn gegaan om het papierwerk met de douane en immigratie af te handelen en een wandelingetje naar het dorp te maken, hebben we eerst eens lekker uitgebreid gedoucht. Water genoeg, aangevuld tijdens onze reis hier naartoe.
We wandelen langs een klein kerkhof en midden tussen de graven staat een groot roestig wrak. Het blijken de resten van een oude tank uit de tweede wereldoorlog te zijn. Het eiland is op deze plek erg smal want links van de weg zien we de oceaan met een prachtige branding die breekt op het koraal. Rechts van ons kabbelt het rustige azuurblauwe water in de lagune. Wat ook direct opvalt zijn de vele brommertjes. Iedereen verplaatst zich met zo te zien Chinees geïmporteerde scooters, kleine motorfietsen en slechts een enkele auto. Er zijn grote gaten, gevuld met water en heel veel afval, soms met gammele bruggetjes om bij de achterliggende huizen te komen. Direct achter het centrum is het vliegveld en de landingsbaan is met name aan het eind van de middag de plek waar het sociale leven zich afspeelt. We eten een maaltijd in een Indiaas restaurant en wandelen daarna terug richting ons bootje.
Geschiedenis
Tijdens de tweede wereldoorlog hebben de Amerikanen vanuit Tuvalu tegen de Japanners gevochten. Daarvoor bouwden men op Funafuti een luchthaven. De meeste inwoners werden in die periode naar een ander eiland van het atol verplaatst. Voor de bouw van de landingsbaan was veel grond nodig waarvoor op verscheidenen plaatsen op het eiland grote gaten werden gegraven die al gauw vol liepen met brak water. Na de oorlog keerde de bevolking terug en nu is er sprake van overbevolking. Je vindt er resten van bunkers en de luchthaven is er natuurlijk nog steeds. Overal waar je kijkt staan huizen, de gaten zijn bezaaid met huisafval en het ontbreekt aan grond en geld om deze op te vullen.
Tuvalu heeft twee belangrijke inkomstenbronnen. De eerste is de internet toplevel domeinnaam "dot tv" welke is verkocht aan een groot Amerikaans bedrijf voor vijfenveertigmiljoen dollar. Dit geld is in een fonds gestopt en men heeft er nog steeds inkomsten van. De tweede inkomstenbron zijn de mensen die hun opleiding hebben gevolgd op de zeevaartschool van Tuvalu. Deze zeevaarders sturen hun salaris naar hun familie om zo bij te dragen aan het bruto nationaal product van Tuvalu. Als wij vertellen dat we uit Nederland komen dan roept men heel vaak Rotterdam, daar zijn we geweest en natuurlijk blijven onze resultaten op het wereldkampioenschap voetbal in Zuid Afrika ook niet onbesproken.
Catherine, Charles en John
We leren hier op Funafuti een aantal opmerkelijke mensen kennen zoals bijvoorbeeld Catherine. Ze is Amerikaanse en we schatten haar leeftijd op ongeveer zeventig jaar. Na meer dan twintig jaar over de Pacific te hebben gezeild in hun trimaran kwamen zij en haar man ruim een jaar geleden aan op Funafuti. Zij startte hier op een lagere school een cursus typen op oude computers. Haar man overleed plotseling en zij is nu van plan om, na het afronden van het schooljaar terug te gaan naar de Verenigde Staten. Hun boot heeft zij kado gedaan aan de zeevaartschool.
In een klein restaurantje met uitzicht op de landingsbaan ontmoeten we Charles, een Nederlander die hier een eigen huis heeft. Twee jaar geleden kwam hij met zijn zesenveertig voet lange tweemaster aan en vernam toen dat zijn vader ernstig ziek was. Hij vloog naar Nederland en bleef een jaar weg. Bij terugkomst bleek zijn boot zwaar beschadigd op een rif te liggen. Na enige noodreparaties te hebben gedaan kon hij het schip weer voor anker leggen maar helaas, enkele weken later zonk het jacht alsnog. Het is hartverscheurend om de twee masten schuin boven het water uit te zien steken.
We ontmoeten John, een aardige Australiër. Hij werkt voor Alpha Pacific, een soort uitzendbureau voor zeevarenden. Het bedrijf is onderdeel van een grote inter- nationale rederij en via John vinden de studenten van de zeevaartschool een baan op de schepen van de rederij. Op zijn kantoor is een snelle internetverbinding en John vindt het geen probleem als wij onze laptop bij hem aansluiten om onze email te lezen en de website te updaten.
In de avond

We zitten in de kuip met een pinda'tje en een koud flesje water en we horen allerlei enthousiaste kreten van de wal komen. Het lijkt wel het geluid van een zwembad. Als er hier geen tropische regenbui valt en er is geen bewolking dan is het in de zon bijna niet uit te houden. In de loop van de middag zoekt iedereen dan ook verkoeling in het water van de lagune. Ook de school houdt hier rekening mee, rond half twee stromen de kinderen uit de klaslokalen en al gauw springen de jongens en meisjes in het water. Hele families vertoeven met hun kleren aan in het water om een verkoelend bad te nemen. Tegen de tijd dat de zon weer wat lager aan de horizon staat verplaatst de jeugd zich richting de landingsbaan. Je vindt er verscheidene geïmproviseerde voetbal- en volleybalveldjes en jong en oud vermaakt zich tot dat de zon uiteindelijk achter de horizon verdwijnt.
Een dagje varen
Wederom worden we geplaagd door witte stranden, wuivende palmbomen, een azuurblauwe zee en een bloedhete zon. Vanochtend zijn we met een aluminium bootje met 115 pk achterop naar de overkant van de lagune gescheurd om daar het natuurpark te bekijken en we wandelen nu rond een prachtig eilandje waar we met onze Happy nooit zouden kunnen komen want rondom dit prachtige stukje natuur is het veel te ondiep. Het is fascinerend om te zien hoe aan de ene kant de branding delen van het eiland opeet terwijl aan de andere kant nieuw zand aanslibt. Het eilandje verplaatst zich als het ware.
Onze volgende stop is halverwege twee eilandjes waar het water zo ondiep is dat de bestuurder van de boot, aan aardige Tuvalaanse man, een ankertje uitgooit. Samen met de andere vakantiegangers met wie we de kosten van het rondvaren delen, snorkelen we tussen het koraal en een enorme verscheidenheid van kleurige tropische vissen.
De laatste stop voor vandaag is een wat groter eiland waarnaar tijdens de tweede wereldoorlog alle bewoners van Funafuti werden verplaatst. We krijgen een traditionele lokale maaltijd aangeboden met gerookte vis, tarot met kokosmelk en mierzoete thee. Wat op dit eiland opvalt zijn de plaatsen waar jonge mangroves zijn aangeplant om afkalvering van land te voorkomen. De dunne stengels zien er kwetsbaar uit ondanks dat ze al enkele jaren geleden hier zijn geplant.
Zeespiegel en buitenland
Tuvalu is zeer geliefd bij milieuwetenschappers. De atols steken slechts enkele meters boven de zeespiegel uit en met de huidige ideeën over de rijzing daarvan kan volgens veel geleerden het land binnen enkele jaren verdwenen zijn. Niew Zeeland heeft dan ook aangeboden alle inwoners van deze kleine archipel, en dat zijn er ongeveer tienduizend, op te nemen indien het inderdaad zo ver komt. Eens per jaar, in februari of maart is het verschil tussen hoog en laag water het meest, het aantal wetenschappers dat dan het land aandoet is evenredig hieraan. Wij vroegen aan enkele bewoners of tijdens hun kinderjaren de landingsbaan ook al onderwater stond als het getijde zo extreem is. Alle mensen die we deze vraag stelden konden dit beamen. Volgens hen valt het allemaal wel mee maar de aandacht dat het landje krijgt vinden ze wel gunstig. Dit jaar was het getij overigens niet zo extreem, de landingsbaan bleef droog en veel wetenschappers keerden teleurgesteld weer terug naar huis.
Met zoveel mensen op zo'n klein oppervlak is hulp vanuit het buitenland onontbeerlijk. Zo heeft Japan een energiecentrale geschonken inclusief de bijbehorende brandstof tot het jaar 2020. Mensen uit Taiwan hebben een kwekerij gebouwd en leren de mensen hier om op de schaarse stukjes land die nog over zijn, hun eigen groente te verbouwen. Dit project levert prachtige groentes op en wij kopen voor onze reis naar Kiribati verse papaja, paksoy, kousenband en pompoen. We ontmoeten twee Australische KNO-artsen die samen met een verpleegster en een narcotiseur gedurende een week belangenloos operaties uitvoeren in het ziekenhuis. Ze hadden helaas geen audiometer bij zich zodat Dory geen hoortesten voor hen kon doen.
Na bijna 3 weken is het voor ons weer tijd om te vertrekken. Met de juiste wind blazen we met het grootste gemak de lagune uit, op naar het volgende land: Kiribati (spreek uit als Kiribas).
