Van Bora Bora tot Nieuw Zeeland
Bora Bora
Bora Bora is het laatste eiland van Frans Polynesië dat we bezoeken. Het is een geweldige ervaring en het is een eiland met bijzonder veel mooie plekjes waar het strand wit en het water van heldergroen tot donkerblauw is. Op een dag liften we samen met Simon en Allison van de "Roxy" het eiland rond. Het is hier vrij gemakkelijk om een lift te krijgen en regelmatig zitten we met z'n vieren achter in een pick-up. Zo bezoeken we het Maritiem museum dat slechts uit één ruimte bestaat waarin ongeveer 10 vitrines staan met modellen van schepen die hier meer dan honderd jaar geleden aankwamen.
Aan het eind van de rit komen we weer terug bij de Bloody Mary Yacht Club, waar Happy Monster voor anker ligt. Op twee grote borden aan de kant van de weg staan de namen van veel beroemde gasten die hier hebben gegeten, dus ook wij drinken en eten wat aan de bar. De dames moeten hier absoluut niet met hoge hakken komen want de grond is namenlijk bedekt met een dikke laag zand. Er staan lage boomstammen als barkrukken, de bar is van dik en stevig hout gemaakt en alles is met een mooie dikke glimmende laag lak afgewerkt. Een prachtige ambiance op een prachtig eiland.
Dom, dom, dom
Het nadeel van deze ankerplek is dat met harde wind er altijd windvlagen over de bergen komen en op een nacht liggen we lang wakker omdat de wind over het dek giert. We gaan naar buiten om te kijken of alles in orde is en we zien onze "Mini" veilig naast onze boot liggen, onze schoenen er nog in en de buitenboordmotor veilig aan het hek op het achterdek. We kunnen weer naar bed. Dom, dom, dom,... het gaat nog harder waaien en als we weer naar buiten gaan omdat we rare geluiden horen, zien we dat "Mini" bezig is tegen de railing op te klimmen nadat ze een poging tot vliegen heeft gedaan. De schoenen zijn verdwenen en liggen vast ergens op de bodem van de baai. Droevig bedenken we dat Hans die schoenen pas twee maanden heeft gedragen, de schoenen van Dory waren goedkoop en oud. We binden "Mini" wat anders vast en gaan diepbedroefd en boos op onszelf weer naar bed.
Reserve-GPS
De zee is wild en de wind hard en we schieten lekker op als we na een week op Bora Bora te zijn geweest weer het ruime sop hebben gekozen. We zijn allebei de eerste dagen behoorlijk zeeziek maar na een dag of drie is zowel de wind als de zeeziekte verdwenen en we hijssen de spinaker om toch maar wat voortgang te krijgen. Plotseling houdt de GPS ermee op!! Da's vreemd. We proberen de GPS op de computer en die doet het wel. Bij nader onderzoek blijkt dat de stoot- willen, die niet meer binnen kunnen worden opgeborgen omdat we steeds meer spullen hebben, achterop het schip tegen de draad van de GPS-antenne hebben gestoten waardoor die is gebroken. Na enig zoeken komt onze reserve-GPS tevoorschijn. Die voldoet gelukkig erg goed en we kunnen nu de weg naar Suwarrow weer vinden.
Vlakbij de ingang van Suwarrow doen we een oproep via de marifoon omdat ook onze diepte- meter het heeft begeven en om het atol binnen te varen moet je door een ondiepe pas manouvreren. Paul van "Damarri" geeft onmiddelijk antwoord en roept welkom in het paradijs. Hij komt ons met zijn bijboot tegemoet uitgerust met handheld GPS, handheld dieptemeter en handheld marifoon. Hij loodst ons veilig naar binnen en dan begint het grote genieten.
Suwarrow
Suwarrow is een onbewoond atol waarbinnen we rustig voor anker liggen met rondom allemaal motu's, eilandjes met palmbomen en heel veel vogels. Het water is prachtig helder en als we hier snorkelen ontdekken we dat het koraal hier meer kleur heeft dan we op andere eilanden hebben gezien.
Wie ons verblijf hier helemaal geweldig maakt is parkwachter John, die hier tijdens het zeil- seizoen met zijn gezin verblijft. Bijna elke avond zorgt hij ervoor dat de barbeknoei wordt opgestart zodat er versgevangen vis kan worden geroosterd. Verder heeft hij een gitaar en een holle boomstam liggen waarop muziek gemaakt kan worden. Hier is dan ook de plek waar Hans het muziek maken weer oppikt. Hij drumt op de holle boomstam en zingt en speelt wat liedjes op de gitaar en iedereen is laaiend enthousiast. Een klein meisje van een andere boot danst op zijn drummen en vraagt na een tijdje of hij alsjeblieft wil stoppen omdat ze moe is van het dansen.
Niuatoputapu
Na een weekje van snorkelen, wandelen, gitaarspelen, barbecuen en drummen, maken we Happy weer in orde om verder te varen. Het is al half september en, om voor het stormseizoen in Nieuw Zeeland te zijn gaan we niet naar Samoa. In plaats daarvan vertrekken naar het meest noordelijke puntje van Tonga met de bijna onuitsprekelijke naam Niuatoputapu, hoewel wij het tegen- woordig zonder stotteren kunnen zeggen. Met alleen het voorzeil uitgerold schommelen we behoorlijk tijdens de vijf dagen durende, supersnelle tocht naar het prachtige Niuatoputapu. Je vindt er slechts drie dorpjes en de mensen wonen in primitieve omstandigheden. Behalve enkele snerpende generators is hier geen stroom. Het meest opvallende zijn de varkens die overal rond- scharrelen, soms met een hele sliert biggetjes achter zich aan. De huisjes waar we binnen zijn geweest zijn super primitief.
Iedereen is hier afhankelijk van het bevoorradings- schip dat het eiland maandelijks aan doet en omdat het altijd te weinig sigaretten meeneemt wordt alle hoop gevestigd op de zeilers die hier komen. Je wordt voortdurend aangeklampt en men smeekt om sigaretten. In ruil hiervoor kan je de meest mooie houtsnijwerken en ander handwerk krijgen. Wij roken niet en moeten iedereen teleurstellen.
Klimmen en klauteren
Niuatoputapu bestaat voor een aanzienlijk deel uit een heuvelrug die uitnodigt om te worden beklommen. Men vertelt ons dat het niet zonder gids kan en dus klimmen we op zaterdagochtend met zes jongetjes van een jaar of tien de berg op. Voordat we de klim beginnen vragen we hoever het is en men verzekert ons dat het ongeveer twintig minuten lopen is. Al gauw blijkt dat er geen pad naar boven is en met een kapmes banen onze jonge gidsjes zich een weg door het struikgewas. De klim is soms zo steil dat we met handen en voeten moeten klauteren. De jongetjes bieden ons soms een hand maar we zijn bang dat we, inplaats van steun eraan te hebben, ze zomaar met een zwieper naar beneden zullen trekken. Na ruim een half uur klimmen en kruipen komen we warm, bezweet en zeer dorstig boven. Wij hebben water in onze rugzak, maar hoe moet dat nu met die jongetjes? Simpel natuurlijk, je klimt even in een palmboom en haalt er kokosnoten uit en voorziet iedereen van een verse kokosnoot vol met drinken, niets is heerlijker als je dorst hebt, laat het water maar zitten. Na wat uitgerust te zijn beginnen we ons zorgen te maken over de terugweg, want steil omhoog is makkelijker dan steil omlaag. We gaan dan ook niet dezelfde weg terug maar wandelden over de bergrug naar de andere kant, waar we makkelijker naar beneden kunnen. In de verte zien we walvissen uit het water springen als we even rusten op een open plek met kale rotsen. We zitten in de hete zon, en ook daar hebben de jongens een oplossing voor, ze kappen gewoon een klein boompje dat we als een parasol boven ons hoofd kunnen houden. Eenmaal beneden plukken we de lekkerste mango's die we ooit gegeten hebben en kunnen we terug kijken op een geweldige dag.
Na een week op dit prachtige eiland, vol met supervriendelijke mensen is het tijd om weer te vertrekken. De Duitse weerman zegt dat het een goed moment is om te gaan en we hijsen het zeil voor een tochtje van twee dagen. Helaas, wind en stroom drukken ons uit de route en na vier dagen sterk tegen de harde wind in zeilen, met wederom een gescheurd grootzeil, komen we aan in Vavau, het middelste gedeelte van Tonga.
Vavau
Vavau is een grote groep eilanden met Neiafu als hoofdplaats waar zeilers heel welkom zijn. We zijn eindelijk, na zes weken weer op een plek waar we kunnen e-mailen, eten in een restaurant, boodschappen doen in een supermarkt en als topper een tweedehands zeil kunnen kopen. Het bedrijf Moorings, dat hier in dit prachtige zeilgebied zeilboten verhuurt, voorziet deze huurbakken regelmatig van nieuwe zeilen. Wij vinden er een tweede hands, stevig grootzeil dat eigenlijk net iets te lang en iets te hoog is, maar omdat we op zee meestal gereefd zeilen is het voor ons prima geschikt. Happy Monster zeilt nu rond met een Moorings logo in het zeil. Het oude grootzeil laten we bij de zeilmaker achter.
We varen tussen de schitterende eilanden door en laten ons anker op exotische plekken vallen, we snorkelen zo hier en daar en genieten van de prachtige stranden. De eilanden zijn ongelooflijk groen en begroeid met tientallen verschillende bomen en planten. En al het groen wordt natuurlijk gevoed met regen die we dan ook regelmatig op ons dak krijgen. Maar alles staat in het teken van de laatste grote oversteek voor de komende maanden, de tocht naar Nieuw Zeeland. Iedereen heeft het erover, je moet niet te vroeg gaan want dan komen er nog voorjaarsstormen over Nieuw Zeeland, maar je moet ook niet te laat gaan want dan komen de cyclonen (orkanen) richting Tonga. Er zijn ook verschillende weermannen die adviseren wanneer je moet vertrekken, dan praten ze over een zogeheten weather window. Uiteindelijk besluiten we op 1 november te vertrekken, omdat de weermannen het eindelijk met elkaar eens zijn dat er nu een goed weather window aankomt.
De laatste lange tocht
Nadat we met een aantal zeilers hebben afgesproken dat we via de kortegolfradio elke ochtend op een vaste tijd contact hebben kan de spannende oversteek naar Nieuw Zeeland beginnen. Een paar dagen lang zeilen we lekker en redelijk naar ons doel maar dan valt de wind weg. We dobberen al een aantal dagen als we opeens op de kortegolfradio het bericht horen dat er een gevaarlijk lagedrukgebied aankomt. Over de radio wordt paniekerig heen en weer gepraat over dit dreigende gevaar, wij hebben geen zender maar we kunnen wel meeluisteren. In het lagedruk- gebied gaat het stormen en het kan zelfs uitmonden in een orkaan. De weermannen adviseren ons om de zuidelijke koers naar Nieuw Zeeland tijdelijk te verruilen voor een meer westwaartse koers om zodoende de storm te ontwijken. Ongeveer vijftien schepen doen braaf wat de weermannen zeggen, maar helaas brengt deze koers ons op de elfde dag midden in het lagedruk- gebied, we krijgen veel wind maar gelukking geen echte storm. We liggen bij zoals dat heet waardoor we geen vaart maken en de bewegingen van het schip relatief rustig zijn.
Na een dagje willen we weer verder zeilen maar de wind is gedraaid en komt precies uit de richting waar we naar toe moeten en dus vorderen we maar langzaam. Dan komt de volgende windstilte, we dobberen weer en zo nu en dan verwennen we ons zelf met een paar uur moteren. Op de 16de dag twijfelen we heftig over de hoeveelheid diesel die we nog hebben en dus gaat de dieseltank open. Het is moeilijk te zien door het kleine gaatje bovenin de tank en daarom probeert Hans met een pollepel te peilen hoeveel er nog in zit. De pollepel valt in de tank en wil er niet meer uit, maar we weten wel dat we nog meer dan genoeg hebben. We schroeven de tank weer dicht en op dat moment komt er opeens wind en nog uit de goede richting ook. De moraal van dit verhaal: gooi een pollepel in je tank en je krijgt goede wind. De laatste twee dagen gaan we als een speer en eindelijk, na negentien dagen, komen we aan in Opua, Nieuw Zeeland. Het is een soort thuiskomen, maar daar vertellen we de volgende keer meer over.